Onderzoekers analyseerden meer dan 5.000 gevallen waar kinderen – kinderen tot 18 jaar – reanimatie ondergingen na hartstilstand op een openbare plaats of thuis. Ongeveer 2.000 van de kinderen werden door een omstander gereanimeerd met instructies van een centralist (dispatcher), in 700 gevallen was dit zonder die instructie en in bijna 2300 werd er geen reanimatie uitgevoerd door een omstander

Kinderen die werden gereanimeerd van een omstander-hulpverlener die instructie had van de centralist, hadden meer kans om te overleven volgens de studie in het tijdschrift van de American Heart Association .

“Een verhoogde overlevingskans van 8 naar 12 procent tussen reanimatie met en zonder instructie is een significant verschil,” zegt hoofdauteur Dr Yoshikazu Goto. Hij is regisseur van het onderzoek en universitair hoofddocent van de afdeling spoedeisende geneeskunde bij Kanazawa University Hospital in Japan.

Een maand na een plotselinge hartstilstand was de hersenfunctie 81 procent hoger bij overlevenden die “dispatcher assisted” reanimatie ontvingen. Zonder die hulp van een meldkamercentralist was dit 68 procent, vergeleken met degenen die geen geen reanimatie ontvingen, ontdekten de onderzoekers .

De onderzoekers merkten ook op dat reanimeren met hartmassage én beademingen effectiever is bij kinderen dan uitsluitend hartmassage.

Ouders leren reanimeren

“Zwangere vrouwen moeten leren hoe ze kunnen reanimeren, voordat ze bevallen. Het is belangrijk voor ouders, leerkrachten en andere volwassenen die zich bezighouden met kinderen om te leren hoe te reanimeren bij kinderen,” schreef Goto in het persbericht.

Hartstilstand bij kinderen kan worden veroorzaakt door een aantal factoren volgens het Amerikaanse National Institutes of Health. Denk aan verstikking, verdrinking, zwaar bloeden, hoofdtrauma, elektrische schokken, vergiftiging en longaandoeningen. Een spontane hartstilstand, zoals bij volwassenen, komt bij kinderen juist nauwelijks voor, aangeboren hartafwijkingen daargelaten.

Wat is er anders bij reanimatie van kinderen en baby’s?

  • Nadat je hebt gekeken of de baby of het kind reageert controleer je de ademhaling met de chinlift. Bij baby’s gebruik je maar één vinger onder de kin en kantel je het hoofd niet, maar breng het licht naar achter in neutrale positie.
  • Als het kind of de baby niet (normaal) ademt begin je met 5 beademingen en dus niet met compressies. Dat is omdat het probleem bij kinderen en bij baby’s ook vaker in de ademhaling zit.
  • Doe bij baby’s de mond over mond en neus. Je hoeft de neus dus niet dicht te knijpen.
  • Reageert het kind of de baby niet na de vijf beademingen? Bijvoorbeeld door te hoesten of te huilen? Ga dan direct door met 15 compressies.
  • Wissel 15 compressies vervolgens telkens af met 2 beademingen. Geef bij een kind compressies met één hand. Bij de baby met twee vingers. Altijd op het midden van de borstkas, tot 1/3 van de diepte van de borstkas.