Onze ademhaling wordt in ons lichaam slim aangestuurd via de hersenstam. Verschillende receptoren (ontvangers) zorgen er voor dat de ademhaling wordt aangepast aan de omstandigheden, zoals je lichaamsbeweging. Dat aanpassen gebeurt zonder dat je er zelf over nadenkt of er iets voor moet doen. 

Aan het einde van onze luchtweg, in de bronchioli, vindt zuurstofuitwisseling plaats. Zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide (en wat andere afvalgassen) wordt afgegeven aan de buitenlucht. Gemiddeld adem je in rust 12 tot 16 keer per minuut en adem je 400 tot 600 ml lucht in en uit.

In de droge lucht zit 21% zuurstof. Daar “gebruik” je slechts 4% van, de rest adem je weer uit. 

Wat is hyperventilatie?

Bij hyperventilatie adem je sneller dan op dat moment past bij de behoefte van je lichaam. Daardoor ontstaat er een incomplete “gasuitwisseling”. Je lichaam heeft onvoldoende de gelegenheid om de afvalstoffen uit te ademen, maar de hoeveelheid kooldioxide daalt ook en als gevolg daarvan de hoeveelheid opgenomen zuurstof in de weefsels. Ons lichaam is erg gevoelig voor de balans tussen al die gassen. Daardoor kun je duizelig worden, gaan vingers tintelen, krijg je een snelle hartslag en kun je gaan transpireren. Anders dan bij een normale ademhaling wordt hyperventilatie vaak extra aangezet door het middenrif aan te spannen of door buikademhaling. Voor veel slachtoffers is hyperventilatie angstig. 

Oorzaken van hyperventilatie

Anders dan bij een normale snelle ademhaling (tachypnoe), heeft hyperventilatie in de meest voorkomende vorm geen fysieke oorzaak. De reden waarom iemand hyperventileert is vaak van psychische aard. Dat betekent echter niet dat een slachtoffer zich aanstelt en betekent ook al niet dat hyperventilatie onschuldig is. Doordat een slachtoffer een bepaalde situatie ervaart, zoals angst, paniek of juist boosheid, reageert hij of zij onbewust met hyperventilatie. Het angstige gevoel dat hyperventilatie vervolgens veroorzaakt kan de situatie verder verslechteren.

Eerste hulp bij hyperventilatie

Bedenk je wat je zelf zou voelen als je hyperventileert. Dat is angstig. Door begrip te tonen voor het slachtoffer en zelf rustig te blijven heeft je eerste hulp meer effect. Neem het slachtoffer mee naar een rustige plaats. Leg uit wat er gebeurt als dit de eerste keer is dat iemand hyperventileert.

Vroeger werd aanbevolen dat iemand in een zak in- en uitademt. Tegenwoordig raden we je dit niet meer aan. Elk persoon verschilt en daarmee ook de lichaamsgrootte en het ademteugvolume,. Daarom is het voor een leek moeilijk te bepalen hoe groot die zak eigenlijk moet zijn. Daarnaast ervaart het slachtoffer juist door die zak vaak angst om te stikken

Het doel bij de eerste hulp is vooral de uitademing te verlengen. Je ademhaling moet je ook reguleren als je praat. Spreek dus tegen iemand, maar vooral stel vragen zodat iemand de stem moet gebruiken. Je kunt het slachtoffer ook vragen om in één ademteug van 20 hardop terug te tellen van 20 naar 0. Het zal een paar keer duren voordat dit lukt, maar heeft als effect dat de hyperventilatie wordt opgeheven. Bij kinderen kun je proberen samen hardop een liedje te zingen.

Laat slachtoffers een houding aannemen die prettig zij zelf prettig vinden. Veel slachtoffers willen niet zitten. Accepteer dat, maar blijf dichtbij het slachtoffer.

Geef niet gelijk op. Hyperventilatie stopt niet in een minuut. Blijft de aanval echter volhouden, roep dan professionele hulp in. Voor de professionals of vergevorderden kan een non-rebreathing masker worden toegepast met hoge flow (6/8 l/m) en lage O2.